De Karpergodin – Andres de Rouville

Zo’n dag die we waarschijnlijk allemaal wel eens hebben meegemaakt, en zoals jullie ook wel hebben, komt zo’n visdag altijd wel eens voorbij in gesprekken, verhalen en je dromen. Er zijn altijd dingen om je aan vast te klampen. Op een schijnbaar doodgewone doorderweekse dag op een Amsterdamse gracht gebeurde er mooie dingen. Misschien beurt je dit op als je op het moment waarop je dit leest in je koude, natte en klamme tentje moet bikkelen voor jouw langverwachte karper.

Drieëntwintig April 2009. Het lijkt er op dat het een warm voorjaar gaat worden. Al een week lang is de temperatuur boven de magische 20 graden gestegen en de watertemperatuur naar nog magischere temperaturen doet stijgen. Voor paai, op een lange en diepe Amsterdamse gracht is het nog te vroeg. Ik zoek al wel in één van de vele uithoeken die de Amsterdamse grachten rijk is, een verzamelplek op waar uiteindelijk wel gepaaid gaat worden. Dit is een risico, omdat elk jaar de vissen weer in een andere uithoek van de stad rondhangen. Blijven zoeken en soms een gokje wagen is het devies. Gezien de eerdere ervaringen in deze zijtak van de gracht, verwacht ik al wel een visje. Een gluiperig en anoniem vuilhoekje waar van alles ronddrijft. Beginnend kroos, afgestorven knoppen van de populier, een oud dekzeil, een half gezonken winkelwagentje en kinderfietsje, houten pallets en verder wat plastic zakken en condooms. Echt een oerhollands karperholletje zo midden in de stad.
Het is nog vroeg in het jaar, maar zoals bij velen begint het te kriebelen en moet er door dit mooie weer een lijntje natgemaakt worden.

Ik voer een weekje voor. Niks bijzonders. Een boterhamzakje per dag. Eigenlijk onzin. Er zit zoveel brasem op de Amsterdamse grachten, dat je er een succesvolle witviswedstrijd zou kunnen houden. Dus dat boterhamzakje met rode, bruine en oranje gekleurde bolletjes is zeg maar meer voor het zelfvertrouwen. Ik houd van vertrouwen. Het gevoel dat je er echt alles aan hebt gedaan. En dat met een boterhamzakje. Voor deze memorabele dag vernam ik dat er al iemand de week ervoor een dertiger had gevangen. Welliswaar op een andere uithoek van de stad, maar die dertiger had ik ook graag gehad. Ik gun iedereen z’n visje maar een dertiger in vreemde handen vind ik in éénzelfde vergelijking opgaan als van een lekkere vrouw met oerlelijke vriend. Zoiets van andermanshanden zijn niet mijn handen. Erotisch of niet, er werd dus gevangen.

Waar was het oude vrouwtje met de hond? De karpergodin, zoals vismaat Fons en ik haar eervol hadden benoemd. Zij bracht ons altijd veel geluk. Ik leg zo wel even uit waarom. De karpergodin is een oud vrouwtje van zo ruw geschat een jaar of tweeëntachtig. Elke ochtend maakt zij haar wandelingetje langs de waterkant met haar Dalmatiër die ik gemakshalve “Nietdoenkomeshier” noem. Dat is tenminste het eerste wat ze tegen haar hond roept als ik haar tegenkom. Met dag en dauw aan het water, even opgewekt en vrolijk als altijd. Elke ochtend wandelt ze zo’n 5 kilometer. Een lieve vrouw. Ik zou haar graag als oma willen hebben. Zo worden we oud. Tenminste zo hoop ik oud te worden. Gewoon fit voor de leeftijd. Fons is haar zelfs wel eens tegengekomen tijdens een winterse gulsessie op de Zuidpier.

De_Karpergodin_foto_001.jpg

Een stiekeme foto van De Karpergodin.

”Goeiemorrege!! Nou?, Bijten ze al een beetje?” Dit zijn steevast de standaard woorden en vragen die ik van haar krijg. Vaak moet ik antwoorden dat ze niet willen bijten, en kijkt me dan vol verwondering aan. Alsof ze wil zeggen van: “‘Prutser!!”‘ Soms kan ik ook tegen haar zeggen dat ik er net eentje had. “‘Mooi!, dan zet ik de pan vast klaar!”‘ Hollandse spiegelkarper gedrenkt in stoofpeertjes volgens oma’s recept. Ik zie het al voor me, alleen gaat dat me net een tikkeltje te ver. Mocht ik ooit nog eens een maats snoekbaarsje vangen, dan zal ik aan haar denken.

Wat brengt dan het geluk en de goddelijkheid van het oude dametje? Allereerst is ze altijd vroeg aan het water. Steady tussen zeven uur en half acht s’morgens. Dat zijn dus vangtijden. Vaak voor dat zij langskomt staan we te drillen. Tijdens een gesprekje met haar gaat er ook nog wel eens een hengel af. En ook als het dametje een pas of vijf het bos in heeft genomen, wil er ook nog wel eens een pieper gillen. Toeval? Misschien. Maar ook bijgeloof is voor mij een belangrijker vangstenfactor. Voor dat ik verder ga met die bewuste ramsessie, nog een paar feiten op een rijtje. Bijgeloof of niet, ook deze succesvolle grachtensessie kwam eruit voort.

Het akertje met aasvisjes hing altijd aan de rechterkant van mijn fietsstuur. De pijp van de energiecentrale moest roken en moest bij kilometer vier altijd even tegen het houten paaltje tikken. Was dit anders, dan kon je er donder opzeggen dat ik weer snoekbaarsloos naar huis kon gaan.
Tijdens mijn winterse zeevisavonturen moest ik altijd via het fietspad wat langs de visafslag loopt, rijden. Ging ik op een slaperige ochtend via de bovenkant aan de dijk, dan werd het die dag een drama.

Op sommige stekken moet ik ijsvogeltjes zien!! Zo niet, dan was er een keiharde blank tot gevolg. Ook moet altijd eerst de linkerhengel worden ingegooid. Aan een rig moet zo ie zo een snowman hangen. Er worden steevast zeven boilies bijgevoerd. En, maak er nou niet vijf van! Ziekelijk?………….Tja, maar ik kan nog wel even zo door gaan. Het levert wel vis op!! Herkenbaar? Ik weet nog een goede maatschappelijk werkster.

Spiegel_van_een_goed_ras.jpg

Een uitzetspiegel van een goed ras.

De karpergodin moet dus wandelen. Is gezond! Elke ochtend langs het water! Hoe meer, hoe beter voor haar gezondheid en voor mijn vangsten.

Op die prachtige zonovergoten en vroege donderdagochtend zit ik al snel startklaar. De linkerhengel werd dus als eerste in gereedheid gebracht. Als aas, een zoete tijgernoot bal met dito pop-up er bovenop. De rig zal uitgevaren worden met het voerbootje. Keurig word de lijn langs de wilgetakken gemanouvreerd en laat de rig zakken op zo’n klein metertje voor de boot met het door stadsduiven volgescheten oranje dekzeil. De rechterhengel voorzie ik van een enkele bosbessenboilie en verdwijnt een half metertje langs een oude dukdalf. Ook word de bak van de voerboot voorzien van zeven boilies met wat kruim.

Oeps!, Er zit een plastic zak tussen één van mijn schroeven van de voerboot. Met veel moeite kan ik het lijntje van de rechterhengel laten zakken en al slalommend tussen de half uitstekende winkelwagentjes vaar ik het arme bootje terug. Ze krijgt veel te verduren met dit soort stadsvisserij.
Als ik net op zo,n tien centimeter afstand van mijn hengels heb plaatsgenomen hoor ik van alle kanten sirenes aankomen. De afvalbak van de bouwvakkers aan de overkant staat in de fik! Als dit net vakkundig is geblust, komt er over de brug een ambulance aangeraast. De stad komt tot leven. Ik maal er niet om. Ik ben geboren Amsterdammer en weet gelukkig wel beter. Toch zit ik rustig tussen de bosjes, al is het matras van een zwerver dichtbij. Naast het matras staan twee halflege flesjes bier en een bodempje wodka.Van de zwerver heb ik hier in alle dagen dat ik er gevist heb, niks vernomen. Naast mijn hengelsteunen ligt een oude verroeste grachtensloep. Ik zie wat sporen van wat oude en achtergebleven kippenmais. Is er hier een klasbak bezig geweest?

er_gebeurt_altijd_wat_in_Mokum.jpg

Er gebeurt altijd wel wat bijzonders tijdens het vissen in Mokum!

Na twee minuten komt de linkerhengel al tot leven. Twee korte piepjes en een hevig schokkende top. Ik pak de hengel op en zet meteen druk. De winkelwagentjes zijn angstig dichtbij en moet dus snel handelen. Dood gewicht. Een prachtige plastic zak word geland, van een kruidenier die op de kleintjes let. Instant kan je hier altijd voor leuke plastic verassingen komen te staan! Het is en blijft stadswater en het creëert een nieuwe uitdaging.Van alle grote supermarktketens, shoarmazaken en snackbarren heb ik er hier wel eens een plastic overblijfsel van gevangen. Ook de plastic boterhamzakjes van de bouwvakkers aan de overkant van de gracht, komen hier soms in grote scholen voorbij.

De linkerhengel word weer van vers aas voorzien en op dezelfde plek gedropt. Ook nu weer met zeven boilies in het bakje met wat kruim er overheen gestrooid. Op het moment dat ik net met de voerboot de terugtocht wil aanvaarden komt diezelfde linkerhengel weer tot leven. Zit ik hier op een nest van plastic zakken? Ik zet de voerboot in z’n neutraal en pak de hengel wederom op. Een onvervalste Amsterdamse grachtenbrasem is mijn deel. Het gaat lekker zo! Als we zo door gaan is de accu van de voerboot snel leeg. Wel heb ik voor de zekerheid een extra accu meegestoken, anders moet ik gewoon weer ouderwets gaan ingooien.

De zon komt inmiddels al aardig boven de grachtenpanden uit. Het begint ook al lekker warm te worden, en zo zit ik s’morgensvroeg al in m’n t-shirtje. Er zijn slechtere dagen in het voorjaar.

Twintig minuten later komt wederom de linkerhengel tot leven. Van kiet af aan een bloedstollende en kneiterharde run! Wederom gris ik de hengel van de steun en loop twee stappen achteruit. Op het moment dat ik zo onderhand bijna in de bosjes zit en bijna over het zwerversmatras val, keert de vis en zoekt het open water op. Pffff!! Dat ging allemaal net goed. Scherpte is op deze stek noodzaak. Ook komen deze vissen van groot en open water. Dit is vaak te merken aan de dril. Een keihard schot om te beginnen en daarna lange snelle halen van links naar rechts. De vis blijft aardig hangen en blijft diep. Rustig aan probeer ik de druk wat te verhogen en win metertje voor metertje. Na een minuut of vijf ontmoeten wij elkaar voor het eerst. Ik zie een kale maar moddervette spiegel voor het eerst onder het wateroppervlak draaien. Waarschijnlijk ziet ze me en neemt gauw weer een schot richting het ruime sop. Het schepnet steek ik alvast half onderwater. Het machtige schouwspel van man/vis blijft zo nog een twee minuutjes doorgaan. Heftige bonken onder de top. Hier doe ik het voor! Als de vis het bijna heeft opgegeven laveer ik het net tussen de grachtenbootjes door. Altijd tricky, maar gelukkig gaat het allemaal goed en heb even later een prachtige kale en dikke spiegel op de mat. Drieëntwintig pond bij zesenzeventig centimeter. Snel een fotootje van de linkerflank en s’avonds een mailtje naar Joris. Ik ben benieuwd waar deze vandaan komt. Altijd fascinerend om later te ontdekken waar deze vis is uitgezet, hoe snel de vis is gegroeid en de zwemroutes die deze vis heeft afgelegd. Dit heeft al verbluffende resultaten opgeleverd. Theoretisch zou ik hier dus in een Amsterdamse gracht een Zuid-Franse rivierkarper kunnen haken. Uitgezet door Jean-Pierre in een achterwijk van Bordeaux. Sweet dreams. Dromen van iets onbekends en verassends is een grote drijfveer, en geeft houvast in mijn karpervisserij.

andres_Uit_een_achterwijk_van_Bordeaux.jpg

Andres met een prachtige uitzetspiegel.

Het begin is er en de dag word na deze vangst een echte dag. Soms is daar een vis voor nodig, maar ook van een kruipende mol, jagende ijsvogel of een zwevende roofvogel kan ik intens genieten en kunnen mijn dag compleet maken.Met de natuur word het lastig op de gracht, of het moeten hier de keffende meerkoetjes zijn of de gakkende ganzen, en daar houd ik nou niet echt warme gevoelens aan over.

Als ik weer een kwartier verder ben en mijn eerste bakkie koffie inschenk laat de dukdalfhengel van zich horen. Koffie plus beker vliegen door de lucht en belanden in de bosjes bijna naast de twee halflege flesjes bier. Game on! Ook deze vis is serieus bezig en kan deze net op tijd blokken en van het gevaarlijke houten staketsel weg houden. Oefff!!! Een schot richting winkelwagentje weet ik ik ook net op tijd af te wenden. Ik ben verdorie zo vroeg in het jaar al goed in vorm! Alles volgens het boekje en messcherp.

Ook deze vis heeft snode plannen en ik moet alle zeilen bij zetten om het allemaal clean en safe te houden. Karpers zijn hier gek op winkelwagentjes. Tien minuten is de dril al bezig, en heb nog steeds geen glimp van de vis opgevangen. Van genieten is weinig sprake. Op het moment maak ik me alleen maar druk over de aanwezige bende die zich in deze gracht bevind. De vis scheert langs de halfgezonken houten pallet, en gaat dan eindelijk het wijd op. De vis wil richting IJselmeer en ik wil de vis richting onthaakmat. Brute kracht komt nu door tot aan mijn foamen handvat. Ik zie beginnende ravels op de gelukkig aanwezige voorslag. De vis is nu dichtbij en geeft het verrassend genoeg nu heel snel op. Snel het net eronder, en til er een waar grachtenvarken uit. Dit is dik, oud, sterk, lelijk en mooi tegelijk. Een prachtige hoge schub gaat op de gevoelige plaat en weeg de vis op éénendertig pond. Op deze doordeweekse donderdagochtend zo midden in de stad zit ik kneiterhard te genieten. Een Amsterdamse grachten pr!!

Amsterdams_grachten_pr.jpg

Ik ben dolbij met mijn ‘grachten PR’, een buffel van een schub.

Bij de tramhalte op de brug staat een snelle zakenman en een groepje studenten. Op weg naar kantoor en school. Zij doen hun ding. Ik doe het mijne. Ik kijk om me heen en zie dat de stek is omgetoverd tot een chaos. Twee handoeken in het gras, potjes met pop-ups door elkaar onder mijn stoel. Een nat schepnet leunend tegen de oude grachtensloep. De fotocamera halfscheef op de bankstick, plakken met hondestront waar ik inmiddels al drie kilometer doorheen gewandelt ben en een natte onthaakmat die aan het drogen is op één van de takken van de bosjes achter mij. Van drogen is er ondanks deze warme voorjaarszon echter weinig sprake. Op het moment dat ik een nieuwe voorslag wil aanknopen gilt de beetmelder van de linkerhengel het weer uit. Ik glijd weer door de hondenstront naar de hengel en kom net op tijd tot stilstand door de betonnen kademuur. Alles zit gelukkig wel lekker mee vandaag.

Ik gris de hengel maar weer van de steun en een standaard maar snelle dril volgt. Er glijd wederom een schub in mijn net. Deze is iets minder groot als de vorige. Ik weeg de karper op acht pond. Ook dit kan allemaal op de gracht. Geen vast bestand, biggen en knollen door elkaar heen. Een allegaartje van vissen uit het NZ-kanaal, IJsselmeer, het IJ, Amsterdams Rijnkanaal ,de Donau, Moessel en alles wat er mee in verbinding staat. Vissen die straks allemaal samenkomen voor het aanstaande neukfestijn.

Twee hengels offline worden al gauw weer twee hengels online. Ik begin voor mijn gevoel langzaam te veranderen in een karpervangend vismonster waarvan de honger nog lang niet gestild is. Het gaat zo de hele ochtend door. Tot een uur of twaalf gaat er in totaal zeven keer een hengel af. Twee losschieters en vijf vissen op de kant. Spiegels tot vierentwintig pond en mooie langgerekte schubs van gemiddeld achttien pond, met als uitschieter het eerder genoemde grachtenvarken. Het is pas rond het middaguur. Ik heb er vijf uur opzitten. Gemiddeld zit ik bijna nooit langer op een doordeweekse grachtensessie. Vooruit, ik maak een uitzondering. Zeven runs in vijf uur is hier wel uitzonderlijk. Vaak hou je hier geen vis op de voerplek en ben je vaak afhankelijk van reizigers. Waarschijnlijk zijn de boterhammenzakjes met inhoud net goed gevallen.

Andres_spiegel.jpg

Ik besluit om er nog drie uur aan vast te plakken. De eerste scholieren staan bij de shoarmazaak. Waarschijnlijk een tussenuur. Lege blikjes cola en twee straatstenen worden van de brug gegooid. Er word hard gelachen. Ik houd me in. Jammer dat ik hier nu alleen zit. Ik had ze graag een opvoedcursus willen geven. Een kwartiertje later komt er een oude vrouw aangelopen en stort een hele lading oud brood van de brug af. Krijsende meeuwen en kwetterende eenden tot gevolg. Inmiddels zijn ook alle dukdalfen bezet door aalscholvers. Er vliegt een kudde halsbandparkieten voorbij en produceren zo onderhand meer geluid als een opstijgende Boeing 747. De natuur bruist!

Een meter naast de dukdalf bruist het ook. Alsof er een tube bruistabletten bij is gegooid. Ik leg er een rigje op. Vrij vlot na deze aktie leeft de beetmelder weer op. Ik denk aan brasem maar na korte heftige uithalen moet dit haast wel iets anders zijn. Een zeelt! Ik meet het beest op zesenvijftig centimeter en deze vis betekend voor mij ook een persoonlijk record. Ik ga compleet uit m’n dak. Wat maak ik vandaag toch allemaal mee? De runs blijven komen. Ik weet niet meer van ophouden en alles loopt als een geoliede vismachine. Zeldzaam op de gracht. Zeer zeldzaam. Om klokslag drie uur s’middags gaat er voor de tiende keer een hengel af. Kenmerkende lange halen en vis op diepte. Ik denk aan een spiegel en even later blijkt mijn vermoeden waarheid. Prachtige grote schubben over de hele flank. Rembrandt had het niet kunnen schilderen. Zo zie ik ze het liefst. Zevenenzestig centimeter bij vijftien pond. Snel de cameraopstelling erbij voor een kiekje van de linkerflank in combinatie met een big smile. Op het moment dat de vis rust op mijn handpalmen en de zelfontspanner ratelt, hoor ik wat gerommel achter me.

andres_Niet_ver_van_het_zwerversmatrasje.jpg

De hengels liggen is, rust in de kop. Al is het hopelijk slechts tijdelijk..!

“Zozo! Dat is een knappe!” Ik kijk verbaasd en verschrikt achterom, maar ik meen het stemmetje te herkennen. Het is de karpergodin! “Uhh hallo, ja ik mag niet klagen.”‘ “Je bent een goeie visser. Als ik langskom sta je der weer één te vange!. Daar kunnen al die vissers langs de Ringvaart nog wat van leren. Ja jonge, mijn wandelingetje kon ik vanmorrege ook wel vergeten. De gezondheid wil niet meer zo. De botte en de jicht, jonge. Weertje hé? Ja, die hond moet er ook uit hé?” Nietdoenkomeshier kijkt haar vol medelijden aan, en kakt en piest er nog maar wat uit, schuin tegen mijn emmertje met boilies. Die zijn in ieder geval gezegend en gesoakt!!” ‘Wel toevallig dat ik je hier tegenkom. Jij zit toch altijd aan dat grote meer?” Ik mompel zoiets van afwisseling en iets van een ander plekkie, en zet de mooie spiegel terug in de gracht. “‘Kijk, dat vind ik nou sportief. Die visse benne uit die gracht toch niet te vrete” Ik kijk haar een beetje verbaasd aan en probeer op m’n best iets over spiegelkarperprojecten en de sportvisserij te vertellen. “Nou jonge, je hoeft ze van mij niet te bewaren hoor. Ik moet hier net bij de haringstal op de brug zijn. Moet van de dokter meer vis eten. Word ik weer gezond van heeft ie gezegd, en dan heeft die hond ook weer een lopie hé.” Ik stem een meeknikkend ja.

Op hetzelfde moment gilt de beetmelder van de nog overgebleven stok het weer uit. Ik pak in een reflex de hengel op en wil me nog omdraaien om me te verontschuldigen voor deze onderbreking. Nietdoenkomeshier met baasje zijn al gevlogen. Ik dril de laatste vis van deze dag uit en na vijf minuten ligt er een prachtige spiegel van een goed ras in het net. Een van de sterkste vissen die ik ooit heb meegemaakt. Tweeentachtig centimeter en eenentwintig pond mag weer op de gevoelige plaat.

Trams en bussen razen voorbij. Kantoormensen keren huiswaarts. Bouwvakkers breken de steiger af en de winkels sluiten. De karpergodin is gevlogen. Het is mooi geweest, en pak in. Ik denk dat ik maar een harinkje ga happen op de brug.

andres_Bijgeloof__een_belangrijke_schakel.jpg

Op de terugweg tik ik nog ergens een houten paaltje aan. Die houd ik er voortaan maar in.

Andres de Rouville

Geen ingewikkelde verhalen, geen technisch geneuzel en geen boiliegepeupel. Gewoon een verhaal over een gebeurtenis. Een stukje bijgeloof en een ramsessie daaropvolgend. Een dag die mij nog lang zal heugen waarbij alle theoriën overboord kunnen.

Bekijk ook