Karper Fotografie – Instellingen – Jan Willem Hilverts

Van jongs af aan geniet ik al van de natuur. Mijn passie voor het fotograferen is voortgekomen uit het karpervissen. De schoonheid van de natuur biedt zoveel. We vergeten dat wel eens met zijn allen. In dit artikel zal ik de verschillen tussen de diverse camera’s kort uitleggen, alsmede het ingaan op instellingen van spiergelreflexcamera zoals hoe ik het toepas.

Door de hoogwaardige kwalitatieve foto’s die we tegenwoordig zien op het web, koopt men al snel een spiegelreflex. Vaak wordt deze ingezet als een veredelde compact camera, met de standaard kitlens en in de automatische stand. Dit kan tot mooie foto’s leiden. Vaak echter niet. En dan vragen we ons af hoe dit mogelijk is.

Wat zijn nou enkele verschillen tussen een compact camera en een spiegelreflex:
– De grootte van de camera
– Een vaste lens versus verwisselbare lenzen
– Optische kwaliteit
– Het fotograferen in digitale negatieven (RAW)

Waar kies je voor en waar moet je op letten?

Voordat je een camera koopt, moet je jezelf afvragen wat je er mee wilt gaan doen. Is het puur voor de man-vis foto’s, of wil je toch ook wat meer rondom het vissen fotograferen? Hou je van simpel, of experimenteer je graag?

JW Hilverts cameras

Er is keuze genoeg!

Het verschil in grootte kan ook je keuze beïnvloeden. Een spiegelreflex is vaak al twee keer zo dik als een compact camera en dan komt de lens er nog bij. Tegenwoordig is er dan ook de mogelijkheid om te kiezen voor een systeemcamera. Kort gezegd is een systeemcamera net zo klein als een compact camera, maar bezit de kwaliteiten, mogelijkheden en eigenschappen van een spiegelreflex. Ook bieden steeds meer compactcamera’s de mogelijkheid om in RAW te schieten en enkele handmatige functies te gebruiken.

Ben je snel tevreden over foto’s en hou je van makkelijk. Dan is een compact camera vaak de beste oplossing. Tegenwoordig beschikken compact camera’s over verschillende instelmogelijkheden, wat het fotograferen in diverse situaties weer vergemakkelijkt. Het nadeel is en blijft wel dat kleine “schoonheidsfoutjes” niet makkelijk bewerkt kunnen worden omdat de foto in JPEG snel kwaliteit zal verliezen. Een spiegelreflex daarentegen, dien je volledig zelf in te stellen. Elke situatie, elk moment van de dag, heeft bijna altijd een andere instelling nodig. Dit varieert van het instellen van je sluitertijd, diafragma, witbalans en andere. Je kan natuurlijk ook gebruik maken van de automatische functie, echter zal de foto je alsnog vaak tegenvallen.

JW Hilverts Kempisch kanaal

Een mooi shot van het Kempisch Kanaal.

Zoals ik al aangaf worden spiegelreflexcamera’s vaak geleverd met een standaard kitlens. Dit zijn vaak lenzen die over een klein bereik beschikken, net als een compact camera. De lenzen zijn kwalitatief in orde, maar wil je echt alles uit je spiegelreflex halen, dan vereist deze wel een prime lens. Prime lenzen zijn over het algemeen vrij duur in aanschaf. Echter behouden ze, net als met sommige merken in de visserij zoals een JRC, Nash etc., hun waarde langer. Mocht je ooit besluiten om je lenzen te verkopen of vervangen, dan bied dat prijstechnisch weer een voordeel op langere termijn.

Prima lenzen

Prime lenzen zijn lenzen met een vast brandpunt. Dit houd kortweg in dat je naar of van je onderwerp moet lopen. Daarnaast hebben prime lenzen minder last van vervormingen en beschikken ze over een hogere lichtsterkte. Dit heeft als grote voordeel dat je met minder licht (denk aan schemer en bewolking) toch kwalitatief hoogwaardige foto’s kan maken. Tevens beschikken de meeste lenzen ook over een “image stabilizer” waardoor je vaak tot 4 stops langere sluitertijden kunt gebruiken.

Een hele goede tip voor een goede – niet dure – lens is een lichtsterke 35 of 50mm lens. Elke camerafabrikant heeft zoʼn lens en doordat ze eenvoudig te maken zijn is deze lens vaak te koop voor rond de 100-200 euro, afhankelijk van het merk. Hij voelt misschien wat plastic aan, maar voor de prijs/ kwaliteit verhouding is er bijna geen betere optie.

Het belangrijkste om te onthouden is dat de camera je kan helpen om een betere foto te maken, maar het is absoluut niet zo dat als je een spiegelreflexcamera koopt dat je ineens een topfotograaf bent. Je moet gebruik kunnen maken van de tools die je krijgt/koopt. Met een duurdere hengel vang je ook niet meer vis.

Verschillende instellingen op een spiegelreflex

Elke spiegelreflex heeft de mogelijkheid om alles handmatig in te stellen. Ook heeft een spiegelreflex camera enkele vooraf ingestelde functies, die het jou in sommige situaties makkelijker maken. Dit vergt wel enige kennis en oefening. Ik zal kort uitleggen wat alles is en op de mogelijkheden ingaan.

Sluitertijd

De sluitertijd bepaalt hoe lang er licht op de sensor valt. De spiegel vande camera klapt op en laat licht op de sensor vallen. Hoe langer de sluitertijd is hoe gevoeliger de foto is voor bewegingsonscherpte. Met een langere sluitertijd wordt een laag getal bedoeld, bijvoorbeeld 1/50. Die onscherpte ontstaat namelijk doordat tijdens het belichten de camera of het onderwerp beweegt. Een mooi voorbeeld van bewegingsonscherpte zijn foto’s waarbij het water wel ijs lijkt en vaak een magistrale kleur krijgt.

JW Hilverts 1

Foto met een lange sluitertijd. Het water is net ijs en de wolken zijn een waas geworden.

Een sluitertijdenreeks kan bijvoorbeeld zijn:

1/1000 – 1/500 – 1/250 – 1/125 – 1/60 – 1/30 – 1/15 – 1/8 – 1/4 – 1/2 – 1

Gewoonlijk wordt dit op de camera verkort aangegeven:

1000 – 500 – 250 – 125 – 60 – 30 – 15 – 8 – 4 – 2 – 1.

1/1000 betekent dan 1 duizendste van een seconde dat er licht op de sensor valt. Hoe hoger de sluitertijd hoe korter de lens open staat en dus hoe minder de kans op bewegingsonscherpte is. Naast de sluitertijd is ook het objectief (de lens zelf) van invloed op de bewegingsonscherpte. Bijvoorbeeld 1/60 sec. bij een 50 mm lens. Zit je er onder dan zal je een statief moeten gebruiken om bewegingsonscherpte te voorkomen.

Diafragma

Door het instellen van je diafragma, bepaal je uiteindelijk je foto. Diafragma zorgt voor de scherptediepte in je foto. Als we over F waarden praten, heb je het over diafragma. Een hoge F waarde, is een klein getal (diafragma). Een lage F waarde is een hoog getal (diafragma). Dus hoe kleiner het getal, hoe groter de diafragma en andersom. Ook is de afstand tot het onderwerp van belang voor de scherptediepte, oftewel wazige achtergrond.

JW Hilverts 2

Een hoog diafragma en kort op je onderwerp zorgt voor een mooie wazige achtergrond, waardoor je onderwerp er meer uit zal springen.

JW Hilverts 3

Een lager diafragma, dus een hoger getal, zorgt voor minder scherpte diepte. Hierdoor zie je dus meer van de achtergrond, wat tot een rommelige boel kan leiden. Belangrijke noot! Deze foto is met een compact camera genomen. Hier zie je dus meteen duidelijk de verschillen in de mogelijkheden tussen beide, alsmede de scherpte die duidelijk minder is t.o.v. een spiegelreflex.

Met je diafragma kan je dus heel mooi spelen en op deze manier creatieve, maar ook andere foto’s maken dan gebruikelijk.

Iso / lichtgevoeligheid

ISO wil niets meer zeggen dan het licht dat op je sensor valt en daar de gevoeligheid van. Je ISO valt (bijna) altijd samen met je sluitertijd voor de juiste belichting. De meeste camera’s beschikken over een ISO waarde van 100-3200. Een lage ISO waarde, zeg 100-320, houdt vaak in dat de foto een langere sluitertijd nodig heeft, om de juiste belichting te krijgen. Oftewel, hoe licht je foto is. Natuurlijk is dit afhankelijk van de weersomstandigheden en ook van je diafragma. Hoe lager je diafragma, hoe langer je moet belichten om genoeg licht op je sensor te krijgen voor een duidelijke foto.
Net zoals bij het wijzigen van de sluitertijd of diafragma kun je ook met ISO waarde een ‘stop’ winnen of verliezen. Elke stap naar rechts (100, 200, 400, 800, 1600, 3200) levert 1 stop extra licht op. Elke stap naar links kost een stop licht.

Let hier wel op dat je nooit te hoog gaat met je ISO waarden. Zelf adviseer ik om nooit hoger te gaan dan ISO 640/800. Hoe hoger je gaat, hoe korreliger je beeld wordt (ruis). Dit is achteraf wel aan te passen, maar hiermee verlies je altijd detail in je foto. Ook is dit weer afhankelijk van je lens en je camera. Tegenwoordig kunnen veel spiegelreflex camera’s hier goed mee omgaan.

Een stop

Een stop wil niets meer zeggen dan een stap hoger of lager om je belichting te corrigeren. Je belichting kan je corrigeren door je sluitertijd, diafragma of ISO aan te passen.

Witbalans

Met de witbalans corrigeer je kleuren in een foto, waarbij je rekening houd met het licht waarin de foto genomen wordt. Niet elke situatie levert namelijk dezelfde kleuren op. Een camera is heel gevoelig voor licht. Wij zien bijvoorbeeld wit licht van een TL buis, maar de camera ziet dit al snel als blauw. Bij een verkeerde witbalans, zal je dus vaak een blauwe waas over je foto krijgen. Ook tijdens de schemer is dit een moment waarop de camera vaak de verkeerde witbalans kiest. Je kan dus gebruik maken van de automatische witbalans. Echter gebeurd het dan weleens dat je foto’s een hele andere kleur hebben. Gelukkig is dit eenvoudig te bewerken als je in RAW fotografeert zonder dat je moet inboeten op kwaliteit.

JW Hilverts 4

Doordat ik de witbalans op auto had staan, krijg je in sommige situaties een blauwe waas over je foto, jammer!

Wij zien dat niet altijd, omdat onze hersenen de verschillende kleuren automatisch compenseren (wij weten dat een vel papier wit is, dus we zien het ook als wit), maar een camera is hier veel gevoeliger voor.

Onder of overbelichten +/-

Met deze functie kun je een kleine correctie geven aan je belichting. Een functie die, in mijn ogen, veelal handig is voor het gebruik om overbelichten tegen te gaan. Hoe dit precies werkt, wordt uitstekend uitgelegd in het volgende artikel ( http://www.digitalefotografietips.nl/basiscursus/belichtingsdriehoek/ ). Deze functie vereist wel enige kennis, maar ook heel veel oefenen. Een kleine wijziging hierin, kan al grote wijzigingen in je foto geven.

Enkele vooraf geprogrammeerde functies op je spiegelreflex

M (manual mode) – (Handmatige modus) In deze modus kun je de sluitertijd,diafragma (opening van de lens), ISO en witbalans zelf bepalen, zonder dat de camera zijn eigen berekeningen maakt op basis van bijvoorbeeld het aanwezige licht.
A or Av (aperture priority) – (Diafragma-voorkeur) In deze modus bepaal jij het diafragma, en berekent de camera de benodigde sluitertijd. Zo kun je bewust over- of onderbelichte foto’s maken. Met deze functie hoef je niet na te denken over je sluitertijd. Dit berekent de camera dus voor je. Tevens kan je in deze functie slim gebruik maken van de EV (+/-) modus. Echter is deze stand niet aan te raden in situaties met minder licht zonder enige ervaring. Denk aan bewolkte dagen.

S or Tv (shutter priority) – (Belichtingstijd-voorkeur) In deze modus bepaal jij de sluitertijd, en berekend de camera het juiste diafragma. Geeft min of meer dezelfde mogelijkheden als Av. Een stand die vaak gebruikt wordt als het gaat om onderwerpen die snel bewegen.

P (program mode) – (Programmeer-stand) In deze modus kun je de camera een bepaalde combinatie van diafragma en sluitertijd meegeven, zodat je die instelling voor meerdere opnames kunt herhalen.
Hoe dit allemaal werkt en wat voor jou persoonlijk het fijnste is, kom je alleen maar achter door te testen en te spelen.

Wat is ‘RAW’ nou eigenlijk?

Tijdens het lezen ben je een aantal keer het woord RAW tegen gekomen. RAW is niets meer dan een digitaal negatief. Het filmrolletje wat vroeger door de fotograaf werd gedrukt in een donker kamertje, is nu vervangen door een digitaal negatief wat je op de computer bewerkt. Het digitale negatief bevat alle pure details van je foto. Kleine schoonheidsfoutjes kun je dus eenvoudig bewerken als je in RAW fotografeert. Denk hierbij aan de witbalans, contrast, exposure etc. Hier zal ik in een later artikel verder op in gaan door een kleine workflow mee te geven aan jullie.

JW Hilverts natuur

Hoe fotografeer ik?

Hoe ik fotografeer wil niet zeggen dat dat het beste is. Regelmatig heb ik nog wel eens een discussie met forumleden dat het ook anders kan. Maar goed ook, want als we allemaal bami zouden eten, wordt het ook erg saai.

Ik fotografeer mijn man-vis foto’s standaard in RAW+JPEG. Dit heeft als voordeel dat als de foto goed is, ik hem niet nogmaals door photoshop hoef te halen. Doordat ik zelf ook veel aan natuurfotografie doe (deed eigenlijk, de tijd ervoor kom ik tekort), maak ik veel gebruik van de A / Av stand. Oftewel de diafragma voorkeur. Deze functie gebruik ik voornamelijk bij genoeg licht overdag. Denk dus aan zonnig weer, of lichte bewolking.

Het diafragma stel ik in tussen de F4 en F8. Dit licht puur aan de achtergrond die ik heb voor de man-vis foto, maar ook aan de lens. Elke lens heeft namelijk zo zijn eigen scherpste punt. Voor beginnende fotografen raad ik het niet aan om hoger te gaan dan f6.3. De reden hiervoor is dat je bij een hoger diafragma, verkeerde afstand, verkeerd scherpstellen, of zoomlens, al snel de persoon onscherp hebt (scherpte diepte) en de vis wel scherp. En dit is achteraf niet meer te corrigeren.

Laat ik hier nu helaas geen voorbeeld van hebben, omdat ik zulke foto’s meteen weggooi. Ja ook ik heb er nog wel eens last van met de zelf ontspanner 😉

Mijn ISO stel ik, afhankelijk van het licht, meestal in tussen de 100-650 Vaak maak ik gebruik van 250 tot 400 bij genoeg licht. Dit zorgt in de A / AV stand voor snellere sluitertijd, waardoor je overbelichting al snel tegen gaat. Overbelichting zijn die witte vlekken die je vaak ziet op de vis zelf. Dit komt door de schittering van het water op de vis in de zon. Vaak betekent dat dus ook dat jij als onderwerp niet juist gepositioneerd staat t.o.v. het licht.

Mijn witbalans laat ik vrijwel altijd op de automatische piloot zijn beloop gaan. Eigenlijk meer gemakzucht, omdat dit achteraf eenvoudig te bewerken is in RAW. Meestal geeft je camera bij goede weersomstandigheden wel de juiste witbalans.

En dan hebben we nog de mogelijkheid om extra onder of over te belichten, de +/- toets. Zoals ik al aangaf, zal je hier ervaring mee op moeten doen en ook goed je handleiding lezen. Bij de ene camera is + namelijk extra licht, maar bij de andere weer minder licht. Dit verschilt per merk. Door de ervaring weet ik, dat als het heel zonnig is, ik vaak twee stops aan de – moet trekken (ik fotografeer met Nikon trouwens). Dit zorgt ervoor dat mijn sluitertijd nog sneller wordt, zonder mijn diafragma en ISO aan te passen. Hiermee ga je dus ook overbelichting uit de weg.

JW Hilverts 5

Door de +/- (EV) twee stops naar de – kant te doen, is mijn sluitertijd sneller. Hierdoor ga je de overbelichting (witte vlekken) tegen waardoor je detail blijft behouden.

Bij bewolkte dagen schakel ik vaak over naar de M stand. Hier stel ik dus nagenoeg alles zelf in, op de witbalans na. Je hebt geen standaard, want elke situatie vergt andere instellingen. Door veel te oefenen, dus ook zonder vis in je hand, kom je er snel genoeg achter hoe jouw camera presteert met welke instelling en welke weersomstandigheid.

De tip die ik je mee kan geven is tijdens bewolkte dagen gebruik te maken van:
• Sluitertijd tussen de 1/50 tot 1/200
• Diafragma, als beginner, niet hoger dan F6.3. Je hebt en krijgt dan alleen niet die wazige achtergrond. Persoonlijk maak ik tijdens bewolkte dagen altijd gebruik van F4. Thanx voor de tip Dave.
• ISO 320-650
• Witbalans automatisch
• Eventueel flitsen bij veel bewolking
• Maak gebruik van een statief, omdat bij sluitertijden langer dan 1/60 bewegingsonscherpte al heel snel zichtbaar wordt.

We hebben natuurlijk ook te maken met de donkere uurtjes. Daar ik zelf geen voorstander ben van het zakken van vis, zal je ook hiermee moeten spelen. Ook hier is het een en ander weer afhankelijk van het weer. Zo kan je een heldere nacht hebben, veel omgevingslicht of bewolking.

Ook is de lichtsterkte van elke flitser weer anders bij elke camera. Bij de meeste camera’s kan je de felheid instellen. Dit zorgt ervoor dat je je foto niet plat flitst en de benodigde details blijft behouden. Natuurlijk is het “beter” om gebruik te maken van een externe flitser.

Voor nachtfotografie maak ik meestal gebruik van de volgende instellingen:
• Sluitertijd tussen de 1/60 tot 1/100
• Diafragma F4 tot F6.3
• ISO 400*
• Witbalans automatisch
*ISO 400. Persoonlijk gebruik ik vaak lager. Een leuk discussiepuntje die ik nog wel eens heb. Zelf gebruik ik ISO 200 om zo min mogelijk ruis te krijgen. Echter zorgt ruis ook wel weer voor sfeer in je foto. Hierin moet je dus gewoon even spelen tot je voor jezelf de juiste instellingen hebt en de smaak zoals jij het wil.

JW Hilverts 6
De kracht van mijn flitser stel ik automatisch in. Persoonlijk hou ik er niet van als de volledige achtergrond ook belicht is. Dus schroef ik de kracht en het bereik van de flitser terug. Dit vergt wel enige oefening voor je de juiste instelling hebt gevonden.

JW Hilverts 7

Een te harde flits waardoor de volledige achtergrond ook belicht is. Tevens zie je hier heel goed dat door gebruik te maken van de directe flits, je vaak harde schaduwen krijgt, maar ook lichte vlekken op de vis.

Ik hoop dat ik jullie hiermee van de juiste informatie heb voorzien en een handje op weg heb geholpen. Natuurlijk leiden verschillende wegen naar Rome en is dit voornamelijk hoe ik fotografeer in de meeste standaardsituaties. Daarnaast is persoonlijke smaak ook van belang in fotografie. En vergeet niet… Experimenteren en anders doen dan anderen, kan ook in de fotografie leiden tot zeer mooie resultaten!

Next time on KWO

In een volgende artikel zal ik een verouderde workflow updaten welke al enige tijd op het forum online staat. Mocht je in de tussen tijd toch vragen hebben, stel ze op het forum en ik, of andere, helpen je met plezier verder.

Tight lines,

Jan Willem Hilverts

Het maken van topfoto’s is niet altijd even makkelijk. Wisselende weersomstandigheden en onwetendheid over de juiste instellingen kunnen zorgen voor ergenis. Jan Willem Hilverts geeft basistips.

Bekijk ook