Struinend achter de karper aan – Q&A met Robert de Wilt – Deel 2

In het vorige deel van deze Q&A met struinbaas Robert de Wilt hebben we het vooral gehad over de watertypes en stekken. In het tweede deel gaan we praktischer kijken: wat hebben we nodig om succesvol struinend te vissen op karper? Let’s go!

In dit deel vertelt Robert exact wat nodig is om deze vis te kunnen strikken!

Ok Robert, laten we beginnen met het belangrijkste (naast je zonnebril). Althans… dat zouden wij denken tenminste! Met wat voor hengel trek je ten strijde?

Robert: Ik wissel af tussen drie verschillende hengels. Voor de ‘onschuldige’ parkwateren en de kleine-vissen-polders heb ik een Sportex Paragon Powerfloat (12 voet, 1.75 lbs). Deze weegt slechts 269 gram – lekker als je veel vanuit het handje vist – en gaat krom op elke knol. Voor de serieuzere wateren en vissen (lees: kanaalkarpers, plasbiggen en ringvaartbuffels) vind ik die te licht, dus pak ik een ‘hufterproof’ Century Armalite.

Ik heb een handgebouwde MK2-versie (elf ogen) en de MK3 Supergrade Cork (negen ogen) – allebei 3.60 meter en 2 ¼ lbs, oftewel ‘slow tapers’. Die zijn beide met circa 335 gram nog relatief licht, hebben eveneens een heerlijke buiging en demping, maar wel aanzienlijk meer body en ruggengraat. Daarmee voel ik me niet zo machteloos bij het vissen nabij lelies of loeisterke boezemvissen.

Een ‘tragere’ topactie zorgt ervoor dat je het aas minder snel uit de baitband gooit…

Een struinhengel is verder iets persoonlijks, maar voor het stalken adviseer ik een hengel die niet zwaarder is dan max 350 gram en vanwege je wendbaarheid een niet te lange handgreep (lees: het deel tussen onderkant reelhouder en de cone). Ook is een ‘trage’ topactie is wel fijn: dan gooi je je aas minder snel van de haak af of uit de baitband dan bij een hengel (hoe licht de testcurve ook is) met een stijver/harder topje. Er mag dus best wat gewicht in de top zitten. Dat geeft bij het inwerpen een mooi katapulterend elastiek-effect. Verder: kwestie van smaak en budget. Zelf vind ik een startoog van 25, 30 of max 35 mm het mooist en negen geleide-ogen stiekem het minimum.

Belangrijk is een hengel met een goede buiging en voldoende demping!

Sommigen zweren bij een 13-voeter, maar ik vind dat met stalken en het scheppen minder praktisch. Wil je niet te veel uitgeven, dan zijn er voor rond de 100 euro tegenwoordig al uitstekende penhengels van merken als Korum, Greys, Fox en Shimano te koop. In veel gevallen volstaan die prima, ook voor het stalken/oppervlaktevissen. Zoek je toch een handbouw-exemplaar, houd dan Marktplaats in de gaten. Er komen regelmatig toffe tweedehandsjes voorbij van bekende hengelbouwers. Tip: de CTS- en Armalite-blanks zijn perfect.

Er is niets zo spannend als het struinvissen!

En de molen?
Op dit moment heb ik twee struinmolens: de Shimano Stradic FL 4000 XG en de Shimano TwinPower FD 4000 MHG. Met een 4000-formaat zit je prima. Modellen van pakweg 240 tot 300 gram zijn vaak mooi in balans met een +/- 300 gram zware hengel en nog licht genoeg voor het actieve vissen ‘vanuit de pols’. In tegenstelling tot bij het roofvissen hoeft je struinmolen vrij weinig te ‘werken’ en kom je ook niet met zout water in aanraking, dus goedkopere merken/modellen zijn doorgaans ook prima hoor. Mijn belangrijkste tip is wel: ga niet kleiner dan een 4000-formaat.

Kies je molen niet te klein, dit bemoeilijkt het inwerpen enorm!

Besef dat deze spinmolens qua lijnafgifte in eerste instantie niet zijn ontworpen voor relatief dikke nylon lijnen. Bij kleine molentjes boet je door de kleinere spoel veel in op de werpafstand en dat is bij het oppervlaktevissen niet fijn – zeker niet als je af en toe een vis op tien of vijftien meter afstand snel en secuur wilt kunnen aanwerpen.

Bij kleine molentjes boet je door de kleinere spoel veel in op de werpafstand…

Een aantal nieuwe modellen van Shimano – zoals de Stradic Fl en Ultegra FC – beschikt trouwens over een ‘Long Stroke’ spoel: daarmee werp je een 30/00 mm nylon lijn – of zelfs nog iets dikker – net weer wat verder vanwege deze nieuwe, ‘verhoogde’ spoel. Laatste dingetje: ik spoel mijn molens altijd to the max op voor maximale werpcapaciteit, en bezuinig NOOIT op lijn. Ik draai er in de struintijd met gemak om de twee weken een verse, nieuwe laatste 100 meter op. Controleer na elke vis op zwakke plekken!

Bij het struinvissen krijgt de lijn het zwaar te verduren, regelmatig vervangen is daarom het advies!

Laten we iets afdalen: vis je met nylon of gevlochten lijn, en in welke diameter?

Robert: Ondanks diverse experimenten met gevlochten hoofdlijn – met o.a. Berkley Spiderwire, en On Top van Rig Solutions – zweer ik nog steeds bij nylon. Ik pak meestal de Berkley Trilene Maxx (en Sensation) in 30/00 mm. Op de bakkenwateren soms zelfs 33/00. Ook de Gamakatsu G-Line Flex is een goeie. In tegenstelling tot fluorocarbon of een hybridevariant blijft ‘gewone’ nylon lijn vrij goed drijven – wel zo prettig bij het oppervlaktevissen.

In tegenstelling tot fluorocarbon of een hybridevariant blijft ‘gewone’ nylon lijn vrij goed drijven…

Een doorzichtige mono valt ook minder op dan gevlochten lijn. Maar bovenal: nylon weegt wat meer dan gevlochten lijn, is ‘gladder’ en stijver en dat werpt een haast gewichtsloos aasje (zoals een hondenbrokje) verder en secuurder dan een wat dikkere gevlochten lijn.

Robert vist in de meeste gevallen met een nylonlijn!

De rek in nylon is ook een grote plus: je vist vaak strak onder de hengeltop. In zo’n explosieve situatie bij het aanslaan en de dril (de eerste runs) is het wel zo prettig als er in die paar meter lijn enige rek zit: veel minder lossers en uitbuigers. Ik kan me voorstellen dat sommigen in bepaalde situaties met lelies of wier liever voor een ‘snijdende’ gevlochten lijn gaan, maar mijn advies is dan wel echt: doe het alleen als je weet wat je doet. Vraag jezelf af in hoeverre het nog verantwoord is om op zo’n plek te vissen. Pak zeker ook een extra zachte hengel en dril met gezond verstand.

Vanwege de explosieve drils is het prettig om een lijn te hebben met wat rek!

Staar je tot slot niet blind op het verschil in trekkracht: een 12/00 mm gevlochten lijn mag dan een trekkracht hebben die vergelijkbaar is met 30/00 mm nylon (zo rond de 8 á 9 kg), maar de schuurbestendigheid is veel minder. Plantjes gaan nog wel, maar met hoge spanning op de lijn hoeft de karper maar één keer langs iets harders of scherpers te komen en een 15/00 mm gevlochten lijntje is zo door. Ennuh: tussen wier en lelies zitten soms ook scherpe driehoeksmosseltjes. 😉

Naast trekkracht is schuurbestendigheid minstens zo belangrijk bij een goede struinlijn!

Schrikt de vis niet sneller van zo’n relatief dikke lijn?

Dat idee heb ik niet. Voor een karper zit er tussen 28/00 en 32/00 echt niet zo’n wezenlijk verschil. Er zijn belangrijkere variabelen. Zoals: dat je je lijn slim weglegt, zodanig dat de vis in principe van opzij of van achteren eerst je aas tegenkomt. Voorkom dat een vis via (onderlangs) je lijn naar je aas zwemt. Ook kun je soms slim gebruik maken van een overhangend takje, plukje wier, overhangende rietstengel of lelieblad om een groot deel van de laatste pakweg 50 cm van je lijn te verstoppen of zelfs uit het water te houden.

In dit soort situaties kun je ideaal je lijn verstoppen door deze over een lelieblad te laten lopen!

Alleen op de wateren waar de vissen echt het klappen van de struinzweep kennen, komt het soms wat nauwer. Maar ook dan geldt: een vis die je met 28/00 vangt, kun je ook met 32/00 echt nog wel vangen. Er zijn bovendien nog meer foefjes voor de lastige klanten, zoals oppervlaktevissen in de schemering, een stukje rietstengel om je lijn of simpelweg op zoek naar nieuwe struingronden gaan met minder of geen hengeldruk. Die zijn er echt wel hoor.

Als je trucjes eenmaal weet dan kun je de lastige klanten ook vangen!

Nog een andere factor die enorm onderbelicht is: het zijlijnorgaan van de karper… Ik kan me inmiddels aardig wat gevallen herinneren waarbij karpers duidelijk schrokken zodra mijn lijn over het water liep, maar waarbij ik met zekerheid wist dat de vis deze absoluut nog niet had kunnen zien, laat staan voelen.

Nog een andere factor die enorm onderbelicht is: het zijlijnorgaan van de karper…

Situaties waarbij verder niks anders aan de hand was. De enige verklaring hiervoor, is dat deze meer door de wol geverfde vissen de aanwezigheid van je lijn opmerken via hun zijlijnorgaan. Dat werkt als een soort sonar, en die ‘onzichtbare’ onderbreking van jouw lijn op het wateroppervlak (zo als ‘break’ in het kabbeltje op de waterspiegel) kunnen ze als verdacht ervaren.

Deze vis wordt weer keurig via het trappetje teruggezet!

Vissen die met een klap of kolk afhaken of jouw haakbrok, terwijl ze gerust nog een, twee, of zelfs drie meter van mijn drijvende brok waren. Die vissen hadden mijn lijn 100% nog niet gezien en gingen even daarvoor ook gewoon los op de voerbrokken. Ik zeg: zijlijnorgaan, niet onderschatten.

Het zijlijnorgaan van de karper is iets dat we niet moeten onderschatten!

De grote vraag die waarschijnlijk bij iedereen op de tong ligt? “Vis je met dobbers?”

Robert: Ik heb ze altijd bij me – pennetjes en vlokdobbertjes – maar gebruik ze alleen in een uiterst geval. Hoe minder tierelantijnen er op mijn lijn zitten, hoe fijner. Zeker bij het drillen tussen waterplanten. Voor vis die wat verder uit de kant cruist, en alleen op half water blijft, kan een zinkend aasje dat kort onder een vlokdobbertje hangt/zweeft uitkomst geven. Maar voor zulke situaties heb ik ook andere foefjes. Kom ik zo op terug. Het liefste doe ik freelinen: hengel, lijn, haak, baitband.

Robert vis het liefst met zo min mogelijk poespas op de lijn!

Haken zijn er in 100 varianties en maten. Kun je jouw twee favoriete modellen verklappen?

Robert: Meestal gebruik ik de Korda Mixa – in maat 8 en 10. Een perfect haakje voor het brokken en stalken, waarbij het aas in de baitband hangt. Met een vrij hangende haak (naast/onder je aas) moet je niet te groot gaan, dus een 8 of 10 is dan prima. De Mixa’s zijn ook vrij licht, dus trekken een langzaam zich met water vol zuigende hondenbrok ook niet te snel naar beneden op het haakgewicht. Enige nadeel van de Mixa: voor omstandigheden dat je vis echt moet blocken, zijn de haken wat aan de dundradige kant, met kans op lichte uitbuigers. Voor die situaties heb ik als alternatief altijd de Nash Fang Gaper bij me. Die is wat dikdradiger.

De Korda Mixa in maat 8 of 10 is in de meeste gevallen perfect voor deze visserij!

Wat zijn verder items die niet mogen ontbreken in de tacklebox of vistas van een struiner?

Robert: Als ik ga stalken is het enige dat in de rugzak zit, zo’n kleine Bitz Bag. Met daarin een schaartje, paar zakjes haken, Gardner Latex Baitbands 4.8 mm, een fleurnaald (om de baitbands op de haaksteel te fleuren) en that’s it. Reservespulletjes en meer, laat ik lekker in de auto liggen.

Haken en baitbands zijn onmisbaar, Robert houdt verder zijn bepakking zo minimaal mogelijk!

In onze optiek zijn de aassoorten in twee categorieën onder te verdelen: zinkend en drijvend aas. Wat gebruik je het meest als je met zinkend haakaas vist?

Robert: Frolics. De Frolic hondenbrokken zinken, zijn makkelijk doormidden te breken, blijven goed in een baitband zitten en leveren – om maar eens een statische karperterm te gebruiken – een goeie instant response op. Waarom geen mais, zal je denken. Twee, drie maiskorrels op de haak weegt vrijwel niks. Ik vis freelinend, dus het laatste wat ik wil is dat mijn haast gewichtsloze aasje onder water te veel heen en weer bungelt omdat er een beetje wind op de lijn valt. Dan haakt de karper eerder af.

De Frolics zijn lekker zwaar en dus ideaal als zinkend aasje!

Met een wat zwaarder halfje Frolic, heb je dat veel minder snel, deze blijft stabieler onder je top. Ook kun je een halve Frolic freelinend nog redelijk ver werpen. Ik heb vissen gevangen die op pakweg 10 meter afstand vrij rap voorbij kwamen zwemmen – puur door iets vooruit te lopen, de halve Frolic voor de vis in de zwembaan te werpen, de hengel op 45 graden te houden en het Frolicje aan een strakke lijn schuin voorlangs de voorbij zwemmende vis te laten zweven/wegzakken. Soms pakken ze hem gewoon mee ‘in de zwem’, ook als het Frolicje zinkt. Aasopname zien = aanslaan. Gruwelijk effectief, puur een kwestie van handig worden met de timing bij het inwerpen.

Als ze er zo uitzien is het formaat niet belangrijk!

Verder: ik neem weer steeds vaker een halfje tijger of casino wit mee. De drijvende broodkorst spreekt voor zich (op de haak geprikt pak ik haakmaat 4 of 6). Maar vis je een broodkorstje in een baitband, dan kun je er al meerdere keren mee werpen. En knijp je een kort in het water gedoopte drijvende broodkorst een keer uit met je hand, dan transformeer je die tot een tergend langzaam ‘zwevende korst’. Kan een killer zijn en is lekker visueel, ideaal voor wat troebelere wateren.

Een zwevend korstje is ideaal wapen voor de troebelere wateren!

De vervolgvraag die je vast aan hebt zien komen: wat zijn je favoriete aassoorten als je aan het oppervlakte, dus drijvend, vist?

Robert: Hondenbrokken. Er zijn best wel wat drijvende honden- en kattenbrokken op de markt. Zelf vis ik vrijwel alleen nog maar met de Menubrokken van het merk Bonzo. Deze drijven goed en lang, zijn met anderhalve euro per kilo goed betaalbaar (Pedigree wordt al duurder) en een zak bevat een mooie mix van kleine en grotere brokjes.

De Bonzo Menubrokken zijn ideaal voor de oppervlaktevisserij!

De geribbelde exemplaren zijn perfect voor in de baitband (één of twee, afhankelijk van de werpafstand) want die hebben meer houvast. De Bonzo Menubrokken zijn bovengemiddeld zoutig, en ik heb door de jaren heen sterk het idee gekregen dat ze daarom beter werken dan menig andere hondenbrok. Zout is een enorm goeie trigger voor karper en blijft ook drijven en verspreidt zich snel over een groot stuk wateroppervlak.

Ik zal ook nooit vergeten wat er gebeurde toen ik een paar jaar terug statisch zat te vissen, op een ondiepe zone van een grote, diepe zandwinplas. Uit pure verveling had ik vanaf de visstoel wat Croky bolognese chips (zoutbommetjes natuurlijk) als een Flippo het water in lopen ‘frisbeeën’. Nou, in no-time zaten de karpers erbij. Er werd ook meteen naar gehapt. En dat was écht geen peppie-kokkie putje maar een giga slok water! Om maar aan te geven wat iets zoutigs doet met karper en hoe snel de vis het detecteert…

Twee geribbelde Menubrokken blijven perfect in een baitband zitten!

In gewone-mensen-taal: met de Bonzo Menubrokken heb ik het idee dat de karpers eerder naar boven komen, sneller gaan vreten en ook meer los gaan dan op veel huis-tuin-en-keuk-brokken van bijv. de Aldi en Lidl. Bonustips: laat de Junior en Senior versies van de Bonzo Menubrokken voor wat ze zijn (drijven niet/minder dan de reguliere versie – zie foto), koop ze per 15-kg zak (goedkoper per kg), Google op leuke kortingsacties, doe ze in een afsluitbaar emmertje vanwege passerende honden en was je handen als je thuiskomt!

Perfect gehaakt, deze vis kon een zoute hondenbrok niet weerstaan!

Je had het eerder al over ‘zwevend haakaas’, kun je daar nog wat meer over vertellen?

Robert: Karper mag dan een onderstandige bek hebben: ze zijn zeker in het voorjaar ook enorm happig op zwevend aas, oftewel aas dat ergens tussen de bodem en het wateroppervlak hangt – liefst een beetje in de oeverzone of bij waterplanten. Dat zwevende aas detecteren ze vaak echt ‘op zicht’ en soms ook op de tast. Karpers zijn van nature nieuwsgierige opportunisten die veel voorbij zwevende deeltjes opzuigen annex ‘proberen’. En proeven = hangen! 😉

Met de juiste aanpak wist Robert deze bolle schub te verleiden tot een aanbeet!


Mijn belangrijkste tip: presenteer je zwevende aasje (onder je hengeltop) nooit onder of pal voor de bek van de vis, maar ALTIJD schuin voor de kop, zodat de vis het veel sneller waarneemt en effectief kan opzuigen. Supergaaf om een vis te zien die al na een of twee seconden zijn kop naar je aas draait en je aasje dan in een reflex opzuigt. Naar gelang de helderheid van het water, bied ik een half Frolicje meestal 20 tot 40 cm van de kop van de vis aan.

Stay tuned!

Robert de Wilt


Dit was het tweede deel van de grote ‘struin Q&A’ met Robert de Wilt. In het vervolg gaat Robert dieper in op de materialen die je nodig hebt en geeft hij al enkele tips & tricks. Wil je meer zien van Robert z’n visserij? Volg hem dan op Instagram. 

Bekijk ook