Gekronkel – Oud Water

Het volgende verhaal vertelt over zo’n gebeurtenis. Het gaat me niet zozeer om de vis, alhoewel het wel de hoofdrolspeler van deze blog is, maar meer hoe deze vangst in een totaal beleving paste.

Oud Water

Arjen Lans

Iedere visser kent ze wel. Van die vangsten of gebeurtenissen tijdens het vissen die je altijd bij blijven. Het volgende verhaal vertelt over zo’n gebeurtenis. Het gaat me niet zozeer om de vis, alhoewel het wel de hoofdrolspeler van deze blog is, maar meer hoe deze vangst in een totaal beleving paste.

2004, 2005 en 2006 waren jaren waarin alles scheen te lukken. In 2005 lukte het me bijvoorbeeld om, tussen begin april en begin juli, op 5 verschillende wateren elk de grootste vis die er zwom te vangen. Gek is dat. Zo kun je tijden aanmodderen en moet je veel moeite doen om een target in je net te krijgen. Even later lijkt het kinderspel. Niet dat het allemaal vanzelf ging, ik heb er genoeg uren in gestopt. Soms 2 nachten per week (in combinatie met een gezin met jonge kinderen), waarvan er altijd één doordeweeks. Kilo’s voer, urenlang peilen, voeren, rijden. Je kent het wel. De rest van het jaar was qua beleving verder ook fantastisch. Heerlijk genieten. Vissen zoals ik dat zelf graag wil en regelmatig een mooie vis op de mat. Het volgende verhaal speelt zich ergens in het jaar 2005 af.

Oud water kent zijn eigen geuren. Rijper, voller. Heel anders dan stadswater van pak hem beet 50 jaar oud. Net als een oude whisky heeft oud water ook haar eigen volle geur en uitstraling. Ik heb het dus over water van een paar honderd jaar oud. Vaak vergeten en weggestopt tussen eeuwen oude bomen. Donker water, rottend hout. Als je het domein betreedt overvalt je hetzelfde gevoel als wanneer je een oude kerk binnenloopt. Het is grootser dan jezelf. Alsof je dankbaar moet zijn om er onderdeel van uit te maken. En misschien moet je dat ook werkelijk wel zijn. Ze zijn er nog wel, al moet je goed zoeken. Van die vergeten wateren, omgeven door mystiek.

Ik sta er nu ook voor, maar mag hier eigenlijk niet zijn. Streng verboden gebied. Heel toevallig ontmoette ik in Houten eerder dat jaar een wat oudere visser. Regelmatig kwam hij langs. Ik het begin was hij totaal niet spraakzaam, maar al snel bleek dat er over een weer een mate van respect voor elkaar de bindende factor was. Op een avond vertelde hij dat hij soms stiekem op een oud fort vist waar verder bijna niemand komt. Er zwemmen prachtige vissen. Grof gebouwde schubs van voor de 25% hybride introducties en mooie Valkenswaard spiegels. Oud water, oude vissen. Vol drama vertelt hij over de vangst van een meterschub met een rug als een biels. Gewogen had hij hem niet, net als zijn andere vissen, maar deze was de grootste. De vis had aan de rechterflank een klein kaal plekje. En verder was hij gewoon erg zwaar. Hij had hem in totaal 2 keer gevangen.

Zo’n verhaal doet me altijd twijfelen aan het waarheidsgehalte Aan de andere kant prikkelt het mijn fantasie. Een paar weken later sta ik dan ook aan het water. Wat is het hier mooi. Geen andere vissers of ook maar iets dat hier op wijst. Hoge bomen, verwilderde bosschages, lelievelden, rietkragen en aan de overkant de overwoekerde overblijfselen van het oude verdedigingswerk.

Ik nam me voor om hier de komende weken regelmatig een doordeweeks nachtje te pakken. Natuurlijk is het verboden maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Bij mij in ieder geval. Diezelfde middag gaat er direct wat voer geconcentreerd op een paar plekken in het water. ’s Avonds merk ik hoe deze plek me in haar greep heeft. Het gaat in je kop zitten. Net als bij een nieuwe relatie verlang je om elkaar zo snel mogelijk weer te zien. Je gaat er mee naar bed en staat er mee op. Het gekke is dat met name die grote schub me niet los laat. Zou hij er echt zwemmen? Zou ik hem ooit vangen?

Na een 3 tal voerbeurten moet en zal ik mijn eerste nachtje op het water maken. Tegen de schemer zeul ik met mijn spullen over het kronkelige, smalle pad. Tegen de tijd dat de hengels er in gaan is het al donker. Eén onder de kant en één in het midden, tegen een lelieveld aan. Vangen is niet iets waar ik op hoop. Het hoeft allemaal niet. Met een biertje in de hand geniet ik van het donker. Het is goed zo.

Toch loopt er rond middernacht een hengel af. Na wat gestoei onder de kant ligt er plots een dikke schub op de mat. Dit is niet die meterschub, maar toch een enorme opsteker.

Nadat deze gezakt is duik ik mijn slaapzak weer in, maar op de één of andere manier kan ik de slaap niet vatten. Een vreemde onrust overvalt me, alsof er wat staat te gebeuren. Anderhalf uur later lig ik nog te woelen als de hengel die in het midden ligt er furieus vandoor gaat. De 2 ponder gaat rond als de vis een meter of 10 naar links scheert. Top onder water en hij keert. Dit keer naar rechts, schuin naar de kant toe. Ik heb het niet meer. Rechts van me ligt een oude boom half in het water. De vis zit hier voorbij maar de lijn zit in de takken. Direct gaat de hengel op de steunen met de baitrunner los. Kleren uit en voor ik het weet sta ik midden in de nacht in het pikzwarte water. De lijn komt gelukkig snel los en ik weet de vis van achter de boom weer naar het midden te sturen door de top weer diep onder water te steken. Het net trek ik van de kant af en hang de mazen over mijn hoofd. Zo sta ik hier tot mijn schouders in het water. Met zoveel obstakels om me heen probeer ik een andere truc. Het lukt soms als je de druk bijna helemaal weg laat vallen om een vis heel voorzichtig naar je toe te leiden. Vergelijk het maar met het vissen in Frankrijk op grote afstand. De eerste 200 meter kun je een vis vaak zomaar naar je toe trekken, zeker als je met nylon vist.

Nu lukt het ook. Het beest weet niet wat hem overkomt. Centimeter voor centimeter komt hij dichterbij. Zodra ik merk dat hij vlak voor me is gooi ik de druk er vol op. Hij komt direct naar de oppervlakte en het net gaat er onder. Strompelend kruip ik de kant op en steek een steun achter het spreidblok. Behoorlijk afgekoeld probeer ik me met een bewaarzak af te drogen. Echt lekker gaat het niet, maar het is nu belangrijker dat ik überhaupt wat kleren aan krijg. Verkleumd trek ik het net met haar inhoud op de kant en op de mat. Daar ligt hij. Z’n lengte, brede rug en dat kale plekje zeggen genoeg. Het Engels kent een uitdrukking die recht doet aan mijn gevoel: ik ben flabbergasted; totaal overrompeld. Dit kan gewoon niet. Zo snel en toch bevestigt de unster dat wat ik al wist. Even later lig ik op mijn stretcher en besef ik dat dit resultaat eigenlijk te snel kwam. Natuurlijk is het allemaal erg prettig, maar toch is er eigenlijk niets mooier als, via een langere weg van voorbereiding, uiteindelijk een vis waar je lang van hebt gedroomd eindelijk op de mat legt. Helaas moet ik de foto’s in mijn eentje maken. Dennis moet werken, net als ik over een uurtje of 2.

arjen_lans9.jpg

arjen_lans7.jpg

Na een warme douche stap ik vermoeid in de auto. Dat wordt een lange dag, maar wat scheelt het. Van teleurstelling over het snelle succes is geen sprake meer. Ik besef dat het de volgende sessies op het fort ontzettend relaxed vissen wordt. Gewoon genieten van het onbekende zonder enkele druk. Niet vergeten om als ik straks naar huis rijdt om bij Sander weer een zak boilies te kopen.

Arjen

Iedere visser kent ze wel. Van die vangsten of gebeurtenissen tijdens het vissen die je altijd bij blijven.

Bekijk ook